Twee weken op Pad naar Bale Mountains en Awash

18 juni 2010 - Addis Abeba, Ethiopië

Hallo allemaal!

Het is alweer een tijdje geleden dat we een blogje hebben geplaatst maar we zijn dan ook 2 weken weggeweest voor Janneke d'r veldwerk. oftewel ze moest in het zuiden van het land een aantal mensen interviewen voor haar onderzoek.

Van het FRAME-project waar Janneke voor werkt kregen we een auto tot onze beschikking. In eerste instantie zouden we een chauffeur mee moeten nemen maar om meer gevoel van vrijheid te hebben en de kosten te drukken heb ik mijn Nederlandse rijbewijs om laten zetten tot een Etiopische.

We mochten dus de auto gewoon meenemen en zelf rijden, ik heb echt van deze wagen genoten hij

was een beetje oud maar ik had nooit verwacht dat zo'n 4x4 pick-up zo lekker en vlot zou rijden.

Vrijdag de 4de juni mochten we de wagen ophalen en zondag 6 juni zijn we richting Shashemene gereden. Dus hadden we zaterdag nog een dagje de tijd om weer is een kijkje te nemen bij de kratermeren die we nog niet gezien hadden in Debre Zeyit.

Er waren hier 5, en er zijn er trouwens nog steeds 3, motorrijders uit Zweden, Duitsland, Australie

en Nederland. we hebben ze alle vijf meegenomen, 3 op de achterbank en 2 in de bak van de pick-up. Dat kan hier allemaal nog, niemand die er iets van zegt.

Zondag vertrokken we richting het zuiden naar Shashemene, das maar een kleine 200 kilometer. Onderweg kom je langs allemaal kassen die geexploteerd worden door Nederlanders en Indiers, er vliegen vanuit hier elke week tonnen bloemen naar Europa, ongeloofelijk. als ik me goed herinner zit 75% van de kosten van deze bloemen in het transport.

Toen we ongeveer op de helft van onze rit waren begon het te regenen, het was dan ook al weer middag (14:00 uur) en dan heb je hier bijna zeker elke dag een flinke bui. Maar deze was wel noemenswaardig, ik heb nog nooit in een auto gezeten terwijl je werkelijk niets mee zag. In Nederland gebeurt het ook wel is dat mensen langs de weg moeten gaan staan omdat ze het niet meer kunnen zien. In dit geval ging daar echt nog een flinke schep erbovenop. Tot overmaat van ramp kwamen we er toen ook pas achter dat de ramen van de auto niet helemaal dicht konden. Het regenseizoen is duidelijk begonnen.

Na een goede nacht slapen in Shashemene zijn we de volgende dag op pad gegaan naar Wondo Genet, het dorp waar het Wondo Genet College of Forestry gevestigd is. Aan deze universiteit is Janneke verbonden en hier heeft ze met twee profesoren gesproken. Omdat dat niet op dezelfde dag kon, hebben we moeten overnachten in het gastenverblijf van het college. Een geweldig luxe woning in een fantastische omgeving.

In de middag hadden we nog geen planning dus gingen we op zoek naar de hotsprings die daar in de buurt te vinden moesten zijn, nog geen 2 kilometer van de poort van Wondo Genet waren we er al.

Dit water kwam letterlijk kokend uit de grond, de damp sloeg er af. Het stroomde naar beneden waar je een soort badhuis hebt. Het doet binnenin een beetje denken aan een mengelmoes tussen Rome en Centre Parks. al is het hier gewoon van beton en niet zo heel luxe afgewerkt.

Na Janneke haar tweede gesprek de volgende dag zijn we vertrokken, weer via Shashemene naar Dodola. Dodola staat bekent als vertrekpunt voor horse-trekkings door een bergachtig gebied dat grenst aan Bale Mountains National Park. Toen we de volgende dag onze reis door wilden zetten richting Robe, waar het volgende interview plaats zou vinden, gaf onze Toyota Hilux geen sjoege. Er kwam een monteur bij van een nabijgelegen garage die hem snel weer aan de praat had. Hij vertelde dat het probleem verholpen was en dat we er de komende dagen geen last meer van zouden hebben.

We vervolgden onze weg richting Robe, een bijzonder slechte weg met name omdat je om de paar kilometer een offroadtrack had omdat ze met een nieuwe asfaltweg aan het werk waren. Wel leuk om even te melden; werken aan de weg betekent hier mensen in groepen van 20 a 30 personen die kijken hoe ongeveer 3 mensen aan het werk zijn.Dat arbeid hier erg goedkoop is snappen we wel maar dit is gewoon geld weggooien. Net als de wegen zijn ook de dorpen hier na regen vaak modderpoelen omdat ze aan alle hoofdwegen werken. Robe is hierop geen uitzondering we slapen in het Balle parkii Motel waar alle locals die hun reis voor de nacht onderbreken verblijven, dat betekend dus geen warme douche en werkelijk verschrikkelijke toiletten. Dat er armoede heerst, OK, maar dat niemand het idee opvat om is iets schoon te maken vind ik onbegrijpelijk.

Na een Nachtje Robe vertrokken we richting het zuiden naar Goba vanwaar we het Nationaal Park in kunnen rijden. Een lange gravelroad over het Sanetti Plateau. Sta je bij de slagboom van het nationaal park waar alle locals gewoon door mogen rijden moeten wij entree betalen en natuurlijk niet hier maar bij het Head Quarter 70 kilometer terug richting Dodola. Na lang praten bellen met het HQ en de belofte dat we op de terugweg zeker zouden betalen werden we doorgelaten.

Het Sanetti Plateau ligt op een hoogte van 4000 meter en is zo'n 30 kilometer lang en 15 breed. Hier komt de Ethiopische Wolf voor die dus alleen in Etiopie voorkomt en dan dus met name hier, erg zeldzaam. Het lijkt meer op een vos maar het schijnt meer gerelateerd aan de wolf te zijn.

Na 20 minuten; “Verrek daar heb je verdomme zo'n klotebeest!” Staat er een wolf langs de weg. Echt een once in a lifetime ervaring denk je dan. In die paar uur op het plateau zagen we er drie.

Aan de andere kant van het plateau aangekomen is het uitzicht echt geweldig alleen jammer dat er wolken tussen ons en de diepte hangen maar toch zie je een groen gebied liggen met duidelijk veel bos.

Jammer dat we geen tijd meer hadden om naar beneden te rijden want we moesten de volgende dag weer voor een afspraak in Robe zijn.

Janneke heeft de volgende ochtend een afspraak bij FarmAfrika en ik moet de auto weer aan de gang proberen te krijgen want zoals de monteur in Dodola ons wel beloofd had deed de auto het dus niet. Ik loop naar de garage en na korte uitleg loopt er een monteur met accu en startkabels met me mee. Wat is nou dus het probleem? De wagen gloeit niet vanzelf voor, als ik hem op contact zet en tien seconden een draadje van de accu naar de gloeispiraal trek, loopt hij meteen, “perfect!” Nadat dit probleem dus echt is opgelost zijn we naar Dinsho gereden weer richting Dodola, waar de Park Head Quarter zich bevindt. Vanaf hier gaat een andere route het park in. We maken een afspraak met een gids en betalen de entree fee zodat we de volgende ochtend vroeg met de auto te park in kunnen. Op de camping van het park, na een lange weg stijl omhoog, zetten we onze tent op. Terwijl we bezig zijn met opbouwen worden we van erg dichtbij goed in de gaten gehouden door Mountain Nyala's, Wartogs, Redbucks en verschillende vogels.

Om 7:00 uur vertrekken we met de wagen het park in maar na een paar kilometer word de weg niet beter en word het ons een beetje te veel, we zijn bang dat we het park niet meer uit te komen met onze leenauto. De 4WD doet het namelijk niet dus hebben we alleen de achterwielen. We besluiten om te keren en toch maar voor een paar paarden te kiezen. Na een tijdje komen we op een stijle bult niet meer verder. En hoe verder we naar achter rijden hoe moeilijker ik het krijg op het natte gras. Gelukkig hebben we nog een stapel hout in de bak liggen om op het pad te leggen en met een flinke aanloop krijg ik de Hilux uiteindelijk tegen die stijle bult omhoog. “Pfff”

Terug bij de Head Quarter staan de paarden klaar en vertrekken we richting een waterval ongeveer 12 kilometer naar het zuiden. Dit is zeker de moeite waard, met geweldige uitzichten, en een stuk ontspannender dan in een auto waarvan je niet weet of je ermee terugkomt.

Door de Bale Mountains lopen een aantal rivieren waarvan de Web River met zijn Finch' Abera Waterval de grootste is. We lopen wat rond, om en onder de waterval en stappen weer op het paard voor de terugweg.

Terug bij onze tent hebben we echt een verschrikkelijke last van onze kont en ik vraag me af hoe ik ooit weer (op een paard) kan zitten.

Voor de dag na onze tocht op de rug van een paard maken we met onze gids een afspraak om de noordzijde van het park te bekijken. Gelukkig mogen we vandaag gewoon zelf lopen krijgen de billen rust. Ook hier loopt de Web River en ook hier is de Gorge overweldigend. We steken de rivier over en lopen richting de bergen een aantal kilometer verderop. Terwijl we door de vallei lopen, rennen de Nyala's voor ons uit, dat zijn echt mooie dieren en zo veel! Aan het eind van de middag komen we met een mooie ervaring weer bij de tent waar we nog een nacht mogen slapen en vroeg in de ochtend wakker worden van snuffelende en wroetende wartogs.

De dag erop vertrekken we laat in de middag richting Shashemene omdat Janneke haar laatste afspraak had met de beheerster van het Bale Park, die werkt voor een Duitse NGO (Non Govermental Organisation). Om Shashemene nog te kunnen halen moeten we in het donker doorrijden maar gelukkig hoeven we niet lang in het donker over de gravelroads en wegwerkzaamheden, want we halen nog redelijk snel Dodola vanwaar een gladde asfaltweg ligt tot in Shashemene.

Bijna in Shashemene aangekomen is het vrij rustig op de weg maar er rijden toch wel behoorlijk veel Isuzu trucks. Plots in het donker uit het niets hangt er een slagboom over de weg! Ik probeer nog te remmen maar dat hadden we niet gered als de guard de slagboom niet omhoog had gedaan. Dit is dus een checkpoint ofzo, in ieder gaval had de quard geen zin om de volgende dag een nieuwe slagboom te timmeren. Waarom geen reflectie en geen licht echt idioot naja de mensen hier zullen wel weten waar die slagboom zit. Om 21:30 kwamen we weer in Shashemene aan en slapen bij het Bekele Molla hotel dat de vorige keer goed was bevallen.

Volgende dag willen we gaan kijken in het Lake Abiata & Lake Shala National Park iets ten noorden van Shashemene. Bij de Head Quarter kopen we een entree kaartje en besluiten in het noorden het park in te gaan zonder gids. Eerst zouden we even moeten tanken in Bulbula vlak bij de ingang van het park. Aangekomen bij het tankstation is de diesel op. “Probleem!” voorzichtig rijden we verder naar Ziway waar het volgende tankstation zou zitten, aangekomen hebben ze hier ook geen diesel. “Nog een groter probleem!” Want nu is de tank toch echt leeg. Gaan we is even navragen aan een meneer die met een hele dikke 4WD op de parkeerplaats achter het tankstation geparkeerd staat. Een heel vriendelijk man die goed Engels spreek en even met me meeloopt. Na een gersprekje met de pomphouder zegt hij dat ik de auto moet halen en hoeveel liter we willen hebben “Fifty Please” en er was diesel! Ongelooflijk, iedereen werd weggestuurd en toch heeft hij wel diesel! We denken dat deze persoon iets meer overwicht had dan de gemiddelde Ethiopier, een tv presentator ofzo.

Dan terug naar de ingang en snel het park in waar we over een vlakte richting het meer reden. Ik vertrouw het niet helemaal want de wagen begint zwaarder te sturen, alsof we vast komen te zitten. We besluiten op het gras te blijven en als we uitstappen trilt de bodem onder ons. Dit is gewoon modder met een laagje mul zand, hartstikke gevaarlijk! (Terug in het Holland House horen we dat een andere Nederlander er vier dagen over gedaan heeft om zijn auto daar weer weg te krijgen.)

Twee mannen die we net een lift hadden gegeven willen nu onze gids zijn maar hier hebben we niet echt behoefte aan. We stappen dus weer in en rijden nog een stuk verder langs het meer. Als we ver genoeg van hen verwijderd zijn stoppen we weer en kijken naar de duizenden flamingos die aan de oevers van het meer leven. In de verte zien we onze 'gidsen' weer aankomen. Dus we besluiten te gaan rijden. Terwijl zij onze weg (die nog steeds over het gras loopt) afsnijden en ons met speren tot stoppen manen passeeren we ze. Nu we gezien hebben dat we toch niet dichter bij het meer kunnen komen rijden we maar weer naar de hoofdingang van het park. Hier komen we erachter dat dit park echt niet meer voorstelt dan dor grasland met acacia's en vee dat alle wild verdreven heeft.

Omdat we geen betaalbaar hotel in de buurt kunnen vinden gaan we weer terug naar Bekele Molla in Shashemene waar ze ons al aardig leren kennen.

Nog niet helemaal overtuigd van de treurige situatie in dit nationale park gaan we het de volgende dag is proberen vanuit het zuiden. Hier moet ergens een weg lopen naar Lake Abiata, na een tijdje zoeken en vragen vinden we het juiste karrespoor, dat via het dorpje Sembete naar het meer leid.

Na vijf kilometer over een erg slecht en uitgesleten karrespoor komen we in Sembete. Hier legt de plaatselijke bevolking ons uit dat de ene weg zo goed als onbegaanbaar is en de andere alleen als we heel goed ons best doen. We besluiten terug te rijden want ook in dit deel van het 'Nationaal Park' wonen al zoveel mensen met vee dat wildlife uitgesloten lijkt.

Op weg naar Addis besluiten we niet de route via Mojo te nemen maar we rijden via Butajira en Melke Awash, de westelijke route naar Addis. Deze weg is mooier, veel rustiger en zeker niet slechter dan de weg via Mojo. We genieten van het uitzicht en stoppen onderweg in dit rustige deel om te lunchen.

Wat in Ethiopie bijzonder is, om te kunnen stoppen en eventueel uitstappen en niet meteen bedolven te worden onder kinderen die allemaal iets van je willen, van geld of eten tot gewoon een handje.

In de namiddag komen we veilig aan bij Wim's Holland House, in Addis. Toen we de volgende dag de Toyota gewassen hadden en Mulugeta belden dat we hem terug konden brengen kregen we te horen dat we hem nog tot na het weekend mochten houden.

We namen daarom dit weekend ook nog maar is een kijkje in Awash National Park ten oosten van Addis. Zaterdag ochtend vertrokken we. De weg naar Awash loopt weer via Debre Zeyit zodat we hier inmiddels voor de vierde keer doorheen rijden. Na Debre Zeyit rijden we door Nazret en daarna rij je het laagland in. “Heet, heet, heet!” Dit wordt echt woestijn. Alleen nog acacia's en wat dorre struiken langs deze weg die voornamelijk gebruikt wordt door file's van vrachtwagens die van en naar de haven van Djibouti rijden.

's Middags komen we aan in Awash en melden ons weer bij een Head Quarter. Achter het HQ bevind zich het zuidelijke deel van het park, hier wordt duidelijk meer aan management gedaan dan in het park hierboven. Er leven hier allerlei soorten beesten; Gazellen, de Beisa Oryx en Dikdik's maar ook hazen en allerhande vogels. Tenminste dat is wat we gezien hebben, er zitten hier ook Leeuwen, Luipaarden en Hyena's. Maarja die missen we dan natuurlijk net.

We slapen die nacht in de Kereyou Lodge, dan denk je natuurlijk aan luxe en niet aan zo'n overdosis vergane glorie. Dit zijn 22 caravans die boven aan de geweldige vallei van de Awash River staan. Van de 22 caravans is er volgens ons nog 1 in gebruik waar je echt voor Ethiopische begrippen veel te veel voor betaalt. De kakerlakken lopen over je klamboe en er zat zelfs een huis-Gekko in onze caravan. Een ding moeten we wel zeggen, de service is goed en het personeel is geweldig vriendelijk maar dan ben je ook de enige klant. Voordat we die avond gaan eten bij onze lodge legt het personeel ons uit hoe we bij de Awash Falls komen met de auto. Wat dan weer ongeveer 10 kilometer gravel- en dirtroad is. Dit park hier geeft wel echt een Afrikagevoel. Aangekomen bij de waterval is dit echt de meest imposante die we tot nu toe gezien hebben. Waar de Blue Nile Falls en de Finch' Abera Waterval vrijwel droog stonden plensde het water hier in bakken naar beneden, midden in de woestijn.

De volgende dag hadden we een gids gereserveerd die we op moesten halen bij de ingang van het park.

We staken bij de ingang het park de weg over en reden de volgende gravelroad op. Deze weg leidt naar

de Filwoha hotsprings in het noorden van het park. 30 kilometer lelijke gravelweg met behoorlijke stijgingen en dalingen waar ik nog vaak gedacht heb aan de weg terug en het feit dat nog steeds de 4WD het niet doet. Deze hotsprings liggen in een soort oase in de woestijn waar plotseling palmbomen verijzen tussen de dorre struiken en acacia's. Na een duik in de hotsprings waarbij alle aandacht van de lokale Afar vrouwen op me gericht was zijn we dezelfde weg terug gereden. Deze route ging verbazingwekkend goed, ik heb me weer verbaasd over de tractie van zo'n wagen.

Op de doorgaande weg aangekomen hebben we de gids eruit gezet en zijn we weer richting Addis gereden. Dit park was echt de moeite waard. Als we nu een echte 4x4 hadden gehad was ik graag nog een dag gebleven om de Fantale Crater te beklimmen en van bovenaf in de vulkaan te kijken. Die onthouden we dus voor de volgende keer.

Foto’s

4 Reacties

  1. Allard:
    20 juni 2010
    Prachtig land, mooie verhalen, maar ik mis jullie nu wel! Veel plezier en tot gauw.

    X, Allard
  2. Frans Kroon:
    23 juni 2010
    Whoaww...Te gek verslag van een te gekke en mooie reiservaring! Spannend ook! Ik heb ervan genoten! (ook toffe foto's!)
    Groeten, Frans.

    ps: Ben nu al benieuwd naar jullie verhalen, foto's en filmmateriaal om een nog betere impressie te krijgen: nog 'n maandje wachten dan maar :-(
  3. tom:
    26 juni 2010
    Marijn, gefeliciteerd met je verjaardag jongen! Geniet er van!
    Groeten Tom
  4. haitske:
    30 juni 2010
    Thanx voor jullie lieve kaartje!
    Gefeliciteerd Malijntje!
    Nog een fijne tijd en tot snel.

    xxx